Transportwerktuigen- en machinefabriek v/h G.B. Sanders & Zoon |
![]() |
Bernard Sanders


De smederij in Deventer, dit pand bestaat nog steeds






























Hijskraan op het terrein van de firma rond 1920.
Bovenstaande foto's laten ons een blik vanuit de hijskraan zien. 1920


Om één opdracht van RDM te kunnen uitvoeren moest Sanders in 1919 een nieuwe constructiehal van 900m2 bouwen.
A = bestaande magazijn en kantoor
B = bestaande constructiehal
X= nieuw te bouwen hal , 900m2
Het totaal aan bebouwde oppervlak kwam hierdoor op 2931m2
Geheel rechts de nieuwe hal speciaal gebouwd voor één opdracht van RDM in 1919. Foto 1922
De nieuwe hal in gebruik, 1920
Bovenstaande vier foto's laten producten van Sanders zien. Foto rond 1919.
De firma Sanders rond 1921. Omdat het stuk grond wat tot de firma behoorde , vanuit de Bleekerstraat gezien, lang en smal naar achteren liep, was uitbreiding alleen naar achteren mogelijk. Later kocht de firma het grondstuk, hier rechts op de foto , erbij.

















Bouw overkapping Marathontribune Olympisch stadion Amsterdam 1927. Kosten Hfl. 47.700,-
Tilburgse courant 31 december 1926.
Video Bouw Olympisch Stadion Amsterdam . Staalbouw gemaakt door Sanders 1927.
Havenkranen gemaakt door Sanders eind jaren '20 van de vorige eeuw






Bernard Sanders


















" Baas Jan " " Baas Hein "
Binnenhavenbrug te Rotterdam geopend.
Op 8 november 1937 werd de nieuwe binnenhavenbrug door wethouder J. Brautigam van Rotterdam geopend. De brug werd in 27 weken gebouwd en overspande een ruimte van 24 meter. De breedte van de brug was 20 meter. De 180.000 KG wegende klep van de brug was destijds de grootste van Europa. De bovenbouw werd door Sanders gemaakt.
De tweede wereldoorlog is ook voor Sanders niet geruisloos voorbij gegaan. Aan Hein Sanders was het de taak om het bedrijf door deze moeilijke tijd heen te loodsen. Hein werd in de dagelijkse leiding geholpen door ir. A. Speerstra en Hein Sanders jr. , de zoon van broer Jan. Echter door zijn dictatoriale optreden kon men Sanders eigenlijk als een eenmanszaak zien. Er werd wel overleg gepleegd maar uiteindelijk zette Hein altijd zijn zin door. Tegenspraak werd niet geduld. Het botste hierdoor geregeld tussen de beide broers. Hein Sanders werd door zijn willekeurige, vaak onrechtvaardige en tactloos handelen door het personeel gevreesd. Hij was tegenover zijn medewerkers feodaal en eiste het uiterste . Met klanten daarentegen kon hij heel goed omgaan en ook voor zijn vriendenkring was hij uiterst sympathiek. Er werd wel eens over Hein gezegd dat als hij over de spoorlijn was hij een heel ander mens werd ( tussen de fabriek en Hein’s woonhuis aan de Kortenaerstraat liep de spoorlijn Enschede-Ahaus).
Hein Sanders was een alleenheerser wat door zijn broer Jan, die eigenlijk net zoveel stemrecht had, werd geaccepteerd. Jan wist dat zijn broer de enige werkelijke drijvende kracht in de firma was en het alleen aan hem te danken was dat Sanders een groot begrip in Nederland geworden was. Na 1941 bemoeide Jan zich wegens invaliditeit in het geheel niet meer met de firma. Dit was voor Hein aanleiding om een voorstel in te dienen het salaris van Jan terug te brengen van 4200,- naar 1200,- gulden. Jan blokkeerde echter dit voorstel. De sfeer werd er daardoor onderling niet beter op.
Door Hein’s enorme werklust, koopmanschap en betrokkenheid bij de firma was hij van mening dat tegen iedere prijs de onderneming in bedrijf gehouden moest worden. Het eerste oorlogsjaar wist Sanders zich redelijk te redden. Dit kwam omdat de order-portefeuille nog gevuld was met opdrachten van voor de oorlog. Toen na een tijd bleek dat Sanders niet voldoende orders behield om het bedrijf in volle omvang in stand te kunnen houden besloot Hein om Duitse orders aan te nemen. Hein zag dit niet als onvaderlandslievend. Integendeel ! Als men niet meewerkte met de Duitsers zou men gedwongen worden om orders aan te nemen. Vaak waren dit dan wehrmachts orders die men kreeg toegedeeld. Nu kon Sanders zelf bepalen en koos voor alleen “burgerorders” aan te nemen. Tevens ontliep Sanders nu de kans dat personeel gedwongen werd om in Duitsland te moeten werken.
Af en toe werd Sanders toch gedwongen om een wehrmachts order aan te nemen. Omdat het personeel Duitse
orders zo langzaam mogelijk afmaakten kreeg men voortaan ook een tijdslimiet opgelegd. Tevens kreeg Sanders
van de Duitsers een controleur toegewezen die iedereen "op de vingers keek" of alles naar behoren ging.
Op 24 Juli 1941 trouwde Hein Sanders voor de tweede keer. Zijn bruid, Jo van Alphen, kwam uit den Haag. Het feest vond in hotel Wittebrug in kleine kring plaats. Uit foto's blijkt dat Hein's broer niet op het feest aanwezig was. Ook dit huwelijk bleef kinderloos.
Op 28 oktober 1941 werd door Burgemeester en Wethouders van Enschede besloten Hein Sanders de erepenning van de stad Enschede toe te kennen. Dit vanwege zijn grote inzet als bestuursvoorzitter van het R.K. Ziekenhuis en met name de voor Enschede noodzakelijke groei die dit ziekenhuis heeft ondergaan onder zijn leiding .
Sanders in cijfers, Tweede Wereldoorlog:
* Boekjaar 1939/1940 winstsaldo Hfl. 35.518,99 .
* Boekjaar 1940/1941 winstsaldo Hfl. 27183,87, .
* Boekjaar 1941/1942 winstsaldo Hfl. 21694,67. Salaris Hein Sanders van Hfl. 8000,- p/j naar Hfl. 10000,- p/j
* Boekjaar 1942/1943 winstsaldo Hfl. XXX, .
* Boekjaar 1943/1944 winstsaldo 7462.42.
* Boekjaar 1944/1945 winstsaldo Hfl. - 2978,93 (negatief).
In april/mei 1943 braken er door het gehele land spontane stakingen uit. De aanleiding hiertoe was de oproep van de Duitsers aan oud-militairen om zich te melden voor krijgsgevangenschap en arbeidsinzet in Duitsland. De Duitse bezetter reageerde op deze staking met harde hand. Overal in het land werden stakers gearresteerd. Er vielen in totaal bijna tweehonderd doden bij executies en bij beschietingen op straat. In Enschede werden als represaillemaatregelen in de nacht van 1 mei op 2 mei 44 inwoners door de Duitse politie opgepakt. Hieronder bevond zich ook Hein Sanders. Hij werd afgevoerd naar het concentratiekamp te ’s-Hertogenbosch. Lang zat Hein hier niet. Al op 2 juni 1943 werd hij vrijgelaten. Hein had dit te danken aan de persoonlijke bemoeienis van de heer Josef Gochel, directeur van machinefabriek Gebr. Scholten te Duisburg, een bevriende collega waar Sanders zaken meedeed.
Hein Sanders mocht op 22 mei 1943 een brief schrijven vanuit het concentratiekamp aan zijn vrouw.
Lijst van Nederlandse bedrijven die ook voor de Duitse Weermacht werkte en daardoor gevaar liepen dat ze gebombardeerd zouden worden. Zesde van onder de firma Sanders.
Om zijn werk te kunnen uitoefenen kreeg Hein Sanders toestemming om zich buiten Overijssel te begeven in
bovenstaande provincies.
Op 22 februari 1944 werd het bedrijf zwaar beschadigd ten gevolge van het grote bombardement op Enschede. Het kantoor, de tekenkamer en het magazijn werden verwoest. De bedrijfsvoorraden en het gehele archief met onder meer de tekeningen gingen hierbij verloren. De fabriek bleef gespaard, zodat daar normaal kon worden doorgewerkt. Door middel van noodkantoren en een dito tekenkamer kon in werkruimte voor het personeel worden voorzien.
Hein Sanders kreeg toestemming, om zich 's avonds na 22:00 op straat te begeven mits van zijn huis naar zijn
werk en weer terug.
De fiets van Hein Sanders mochten de Duitsers niet vorderen.
In oktober 1944 werd Hein Sanders bevolen om zijn huis aan de kortenaerstraat te verlaten. De villa werd betrokken door Obersturmführer en Kriminalkommisar Erwin Knop, leider van het "Einsatzkommando Enschede". Hein huurde vervolgens van de heer Soetekouw voor Hfl. 37,50 per maand een huis aan de Zuiderspoorstraat 15.
Op 11 maart 1945 overleed vrij plotseling Hein Sanders. Hij was vrijwel vanaf de oprichting de stuwende kracht achter de firma geweest. Naast zijn grote inzet voor het bedrijf had hij ook daarbuiten verscheidene functies. Zo was hij vanaf 1922 bestuursvoorzitter van het R.K. Ziekenhuis, bestuurslid van de Bouwvereniging "Het Woonhuis", lid van het kerkbestuur der parochie van St. Jan en bestuurslid van de Vereniging Ambachtsschool voor Enschede en Omstreken.
Direct na de 2de wereldoorlog werden door meerdere personeelsleden van Sanders verschillende aanklachten ingediend bij de Commissie ter berechting van Oorlogsmisdadigers en Collaborateurs te Enschede. De klachten waren gericht tegen de leiding: Hein Sanders sr, Hein Sanders jr, ir. Auke Speerstra en drie personeelsleden. Ze hadden betrekking op sociale onrecht en collaboreren met de Duitsers ( politieke klachten). Dat het personeel hun eigen leiding aangaf bij de P.O.D. ( Politieke Opsporingsdienst) , wegens vermeende collaboratie, kwam doordat zij jarenlang onjuist door deze leiding behandeld waren. Er was geen behoorlijk contact tussen afgevaardigde van het personeel en de directie. Bij het na voren brengen, door het personeel, van klachten en wensen werden ze door Hein Sanders op hoogst laakbare wijze behandeld en toegesproken. Wijlen Hein Sanders had volkomen afwijkende meningen van wat eigenlijk in fabrieken gangbaar was met betrekking tot de sociale verhoudingen tussen leiding en werknemers. Hij trad reeds sedert jaren zeer on tactvol tegen zijn personeel op en was zodanig autocratisch van optreden tegenover zijn medewerkers dat zij die zijn opvatting niet deelden of die niet zonder kritiek volgden, niet met hem konden werken. De persoonlijke verhouding tussen Hein en zijn broer , directeur Jan Sanders, liet alles te wensen over! Het daardoor gegeven slechte voorbeeld heeft alle werkelijk respect van het personeel verloren doen gaan en er bleef slechts een vrees over ten opzichte van Hein's willekeurig vaak onrechtvaardig en tactloos handelen.
Het personeel zag nu eindelijk de kans om iets tegen deze leidinggevende personen te ondernemen. Doel hierbij volgens de aanklagers was het verkrijgen van klaarheid en de aanwezige stemming en verhouding tussen beide partijen te verbeteren. De ingediende klachten met betrekking tot sociale onrecht waren echter voor behandeling door de P.O.D. niet geschikt. Het behoorde niet tot de taak van de P.O.D. om hierover te oordelen. De ingediende politieke klachten werden wel door de P.O.D. behandeld.
Bij de aangeklaagden was er weinig of geen begrip voor de gemaakte ernstige fouten. Vaak schoven zij de gehele verantwoording op Hein Sanders. Geheel terecht kon men Hein Sanders als geestelijke vader zien van alle sociale en politieke verkeerde handelingen. Door zijn dictatoriale optreden, het niet dulden van tegenspraak en het doorzetten van zijn eigen zin kon men de overige leidinggevende als makke volgelingen zien. Het slechte voorbeeld en de slechte invloed, welke Hein Sanders heeft uitgeoefend ontlasten wel in zekere mate de andere aangeklaagden. Echter werd dit niet door de werknemers begrepen en gewaardeerd.
Door de aandeelhouders van de firma werd vervolgens de hulp ingeroepen van de heer H.Kroese om advies te geven inzake de interne moeilijkheden die bij Sanders waren ontstaan. Hij werd niet zo zeer benaderd in zijn functie als directeur van de Twentsche Bank doch meer in zijn kwaliteit als lid van de Commissie van Rechtsherstel en Onder Beheerstelling te Enschede. Kroese legde de zaak bij deze commissie voor maar die kwam tot oordeel dat het een zaak was die niet tot hun competentie behoorde. In een bespreking tussen Kroese, mevrouw J. Sanders- van Alphen en J.H. Sanders werd besloten toch een onderzoek in te stellen en iemand te zoeken die dit zou leiden. De persoon in kwestie moest volkomen neutraal in deze materie zijn. Kroese zelf wou het onderzoek daarom niet leiden daar hij zich als oud huisbankier van de firma niet neutraal genoeg achte. Kroese adviseerde vervolgens ir. C. J. van der Sijp ( Heemaf). Zowel J.H. Sanders als mevrouw J. Sanders-van Alphen waren het over deze keuze eens en Van der Sijp was bereid om deze taak op zich te nemen.
Ir. C.J. van der Sijp kreeg het verzoek om de ,bij de commissie ter berechting van oorlogsmisdadigers en collaborateurs te Enschede, ingediende politieke klachten op juistheid te onderzoeken. Na alle personen in kwestie te hebben gehoord kwam hij tot de conclusie dat veel klachten op sociaal gebied juist waren. Hij adviseerde dat er alles aangedaan moest worden om zo snel mogelijk tot noodzakelijke sociale verbeteringen te komen. Een belangrijke stap hierbij zou het straffen van de aangeklaagden zijn. Op deze manier hoopte van der Sijp dat de aanklagers vergevensgezinder zouden worden en bereid zouden zijn om hun politieke klachten bij de P.O.D. in te trekken. Van der Sijp concludeerde tevens dat deze overtredingen vaak niet door onvoldoende vaderlandsliefde maar meer door algeheel onvoldoende sociaal aanvoelen ontstonden.
Het straffen van de aangeklaagden zou volgens Van der Sijp voldoende zijn. Gedacht werd aan terugstelling in positie, tijdelijke schorsing, salarisverlaging en ernstige berisping. Het zou verder geheel rechtvaardig zijn geweest, indien Hein Sanders nog inleven was geweest, hem uit zijn functie te ontslaan. Van der Sijp vond dat gezien de gemaakte politieke ernstige overtredingen de geadviseerde straffen aan de lichte kant waren. Echter daar Hein Sanders overleden was en als hoofdschuldige werd gezien was het volgens Van der Sijp niet in het belang van de werknemers en het voortbestaan van de firma om de P.O.D. nog forser in te laten grijpen. Belangrijk advies was tevens om zo spoedig mogelijk een nieuwe directeur te vinden. De zittende directeur, Jan Sanders, was niet meer instaat, wegens invaliditeit, het directeurschap verder uit te oefenen.
Het door de familie Sanders aanstellen van de heer van der Sijp geschiede geheel vrijwillig en was officieus. De daaruit voortkomende adviezen waren dan ook niet bindend. J.H. Sanders, enig directeur en mevrouw J. Sanders-van Alphen, de grootste aandeelhoudster, aanvaarde echter alle , door de heer van der Sijp geadviseerde sancties. De aanklagers waren tevreden over hoe alles verliep en trokken daarom hun aanklachten op politiek gebied bij de P.O.D. in. Deze echter stelde toch een onderzoek in naar collaboratie. De bevindingen zouden worden besproken met de Zuiveringsraad voor het Bedrijfsleven te Amsterdam die een uitspraak zou doen.
De Zuiveringsraad kwam tot conclusie dat de werkelijke leiding alleen bij wijlen H.B. Sanders sr. lag. Dit was een belangrijk feit omdat hij daardoor ook door de Zuiveringsraad werd gezien als de hoofdschuldige. Er was geen enkele reden om directeur Jan Sanders te vervolgen daar hij slechts in naam directeur was en zich wegens invaliditeit geheel had teruggetrokken. Ook bij de werknemers werd hij gezien als een zeer sociaal en rechtvaardig man. Verder concludeerde de Zuiveringsraad dat de onderneming vóór de oorlog voornamelijk voor het binnenland produceerde maar om het bedrijf in volle omvang in stand te kunnen houden, er door Hein Sanders is besloten om Duitse orders aan te nemen. Deze keuze is het gevolg geweest van de opvatting van Hein Sanders om tegen iedere prijs zijn onderneming in bedrijf te houden en daarmee winst te maken. Het aannemen van Duitse orders geschiede geheel uit winstbejag en grotendeels niet uit noodzaak.
Ondanks dat de Duitse orders geen directe weermachtsorders waren en bovendien deze orders door de werknemers zoveel mogelijk werden getraineerd oordeelde de Zuiveringsraad dat de medewerking van de onderneming met de vijand te ver was gegaan en daarom besloot de bedrijfsleiding te veroordelen. Dat het bedrijf door het traineren van de orders in 1944 onder toezicht kwam te staan en gedwongen werd om weermachtsorders aan te nemen, was voor de Zuiveringsraad geen reden om tot een mildere veroordeling te komen.
Daar echter de Zuiveringsraad van mening was dat de verantwoording voor de bedrijfsvoering geheel beruste bij H.B. Sanders sr. en hij feitelijk de enige leider was kwam zij tot de uitspraak dat de overige leiders, doordat ze meer een ondergeschikte rol hebben gespeeld in de leiding, niet zouden worden vervolgt. Verdere sancties van de Zuiveringsraad bleven achterwegen daar de hoofdschuldige in maart 1945 was overleden.
Dat de Zuiveringsraad de manier van bedrijfsvoering door H.B. Sanders sr. als onjuist bleef zien en er alleen geen sancties waren opgelegd omdat de enige schuldige was overleden, zinde de weduwe J. Sanders-van Alphen niet. Zij schreef daarom een brief ter verdediging van haar overleden man aan de Zuiveringsraad.