Ihre Browserversion ist veraltet. Wir empfehlen, Ihren Browser auf die neueste Version zu aktualisieren.

 

 Transportwerktuigen- en machinefabriek v/h G.B. Sanders & Zoon

 

                        

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                          

Bernard Sanders                        

Oprichter  Gerardus  Bernardus ( Bernard ) Sanders werd op 17 juli 1845 te Denekamp geboren. Toen vader, Jan Sanders, in 1857 overleed kwam hij bij zijn oom Albertus  Sanders en tante Johanna Sanders-Effting in Haaksbergen wonen. Vaak kon men Bernard in de  smederij van zijn oom, die naast  het woonhuis  lag, vinden. Oom Albertus  ontfermde zich over hem  en  zodoende kwam Bernard  al  spoedig  als leerling-smid in dienst. De smederij in Haaksbergen zou in 1868 verhuizen naar Enschede alwaar men een ijzergieterij  en machinefabriek  aan de Molenstraat begon. Dit bedrijf bestaat nog steeds en is een van de oudste industriële bedrijven in Nederland. Bernards  broer  Jan kwam  niet in de smederij te werk maar werd net zoals zijn vader bakker en later kruidenier, de voorloper van het supermarktbedrijf Sanders.
                                
In   1864  vertrok   Bernard  op 19-jarige  leeftijd vanuit Haaksbergen naar Neede, om zijn kennis in  het smeden te vergroten. Vandaar ging het naar Deventer  alwaar hij  in  1872 , in  de  Smedenstraat, voor zichzelf begon.
 
 
         
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
                         Bernard Sanders        
       

 

 

 

 

                                                                                                                                   De smederij in Deventer, dit pand bestaat nog steeds 

                                                                                                                                                               en  bevindt zich aan de smedenstraat 31
 
                                                                       
Er  werd  toen  hoofdzakelijk   voor   de  meelfabriek  Noury  en Van der Lande gewerkt. Door  het  verlies  van deze grote klant viel  een groot deel van het werkterrein  van  de smederij  weg.    Het  was  zeer  moeilijk  in  Deventer compensatie  voor  deze  klant  te  vinden.   Aangemoedigd  door zijn  jongste zoon, Hein,  die  in  Enschede   het  vak   leerde   in   de machinefabriek van Sanders  aan  de Molenstraat  en  die  van  mening was  dat  Enschede  meer  vooruitzichten  bood  dan Deventer,  besloot  Bernard  naar Enschede  te verhuizen.
 
 
 
 
Smedenstraat 31 Deventer-2017
                                                                                            
 
                                       Tubantia, 27 mei 1899                                             
                                
In 1899 kocht hij een aantal woonhuizen in de Alsteedschestraat, waarna in één van
die huizen  de werkplaats werd ingericht.
                                                                                                                                                                      
                                                    
                                                             
Briefhoofd 1901.
 
Nog  altijd  had  de firma  het  karakter van een smederij. Er werden voornamelijk
hekken,   monumentale   ijzeren  poorten  en  open  haarden  gefabriceerd.  In de
avonduren  hield  Bernard  zich  bezig  met  zijn  grote  hobby,   het  kunstsmeden.
Een  van  zijn mooiste werken is  een Christusbeeld uit massief staal. Het kunststuk
waaraan  hij  ongeveer 11 jaar heeft gewerkt, werd op de wereldtentoonstelling  in
Luik  in  1905 met goud bekroond. Ook het prachtige balkonhek van het pand Korte
Haaksbergerstraat  2,  waar  vroeger   apotheek  Baurichter  was  gevestigd, werd
door Bernard Sanders gemaakt.
 
 
                                                  
 
           
 
                                                                       
      Advertentie Tubantia 3 augustus 1909.
 
 
 Onweer in Enschede, Artikel uit Het Nieuws van den Dag 07 augustus 1908.
 
 
   
 
Christusbeeld gemaakt door Bernard Sanders
 
 
                                                                                                                                  
In  1907  kwam  zijn zoon Johannes Hendrikus ( Jan) in het bedrijf. Het produktieprogamma  werd  uitgebreid  met goederenliften en transportschroeven. In 1908 werd besloten de smederij, die zich in een woonhuis bevond, te vergroten.
 
 
      Aan de achterzijde van het woonhuis werd een stuk aangebouwd.
 
 
                  Bouwtekening uitbreiding februari 1908
 
De  tweede  zoon, Hendrikus Bernardus ( Hein ), werkte opdat moment in Hengelo bij Stork-Hijsch. Omdat hij geen diploma's bezat en alleen maar een opleiding had genoten aan de ambachtsavondschool waren  zijn vooruitzichten bij Stork niet zo goed. Aan kennis ontbrak het hem  echter  niet.  Hein  had  het  vak bij  zijn  vaders  neef , "Sanders -Molenstraat", geleerd .  
                                         
 
           
                        
 Jan Sanders                                                                                                                                            Hein Sanders                                                                                                                                                                                                         
 
Op 12 Juni 1907 trouwde Hein Sanders met Maria Geertruida ( Truus) de Bruijn, dochter van Gerhardus Hendrikus de Bruijn. Hein´s schoonvader  was  oprichter  en  directeur van machinefabriek wed. H.W. de Bruijn  te  Enschede.  Hij  was  een  vakbekwame  man wat voor Hein zeer goed van pas  kwam. Zo leerde Hein enorm veel van zijn schoonvader  die  hem  wijze  raad  gaf bij  zijn  grootse plannen die wegens gebrek aan geld voorlopig nog niet uitgevoerd konden worden.
                                                 
                                 
                    Voor  hun  nieuwe  huis  mocht  het  bruidspaar van vader de Bruijn voor Hfl. 460,- aan
                    meubelen  uitzoeken  bij  de  firma  Platvoet. De bruiloft vond plaats bij Hotel-restaurant
                   Gleser  aan  de  Parkweg  te  Enschede.  Men besloot om het ´klein´te houden. Aan het
                   diner namen s-avonds zo´n 60 personen deel.
                                                    
                                                                         
Hein werkte hard en om  wat bij te verdienen gaf hij s'avonds rekenlessen aan de ambachtsavondschool. Toen zijn  schoonmoeder in december 1907 overleed kregen Hein en zijn vrouw de beschikking over een klein kapitaal. Hierdoor  waren  Heins  plannen,  om  voor  zichzelf  te  beginnen, opeens mogelijk. Het lag voor de hand, dat hij de  grote  vakbekwaamheid,  welke Hein bij  zijn  vader en broer in de bestaande  smederij aanwezig wist, een geschikt  uitgangspunt  vond voor zijn plan. Daarom  werd in 1910 besloten geen eigen firma op te richten maar om bij zijn vader en broer te beginnen. Hier liet Hein zien niet alleen een goede constructeur te zijn die verkoopbare  producten  tegen  goed  lonende  prijzen  aan  de man wist te brengen,  maar  bleek ook een zeer harde werker,  een  goede  organisator en een goede  koopman te zijn. In de eerste jaren werkte ook de vrouw van Hein , Truus de Bruijn, in de firma mee, zij  was  verantwoordelijk  voor  een groot  deel van de boekhouding en correspondentie.
                                                                                                                                                  
                                                
                                                                                           Advertentie Tubantia  23 november 1909
                                             
Door het samengaan van het vakmanschap van Heins vader Bernard en broer  Jan met de  nieuwe ideeën en het koopmanschap van Hein werd het bedrijf  in  de Alsteedschestraat  al  spoedig te klein. Zo moest men ’s morgens  al  het  ijzerwerk en de walsmaterialen naar buiten brengen om  te  kunnen  werken,  terwijl ’s avonds alles weer naar binnen moest worden gesleept.  De eerste grote opdracht was destijds het  fabriceren van  een  wikkeltransportbaan, lang  ca.  1000m,  voor  de textielfabriek
Eilermark in Gronau.    
                                                                                             
 
            Advertentie Tubantia 22 juni 1912. 
 
                                                               
                                
                                                                    Verkoop oude werkplaats op 19 augustus 1912
                                     
                                                                                                                  
In de  zomer  van  1912  verhuisde het bedrijf, mede door financiële hulp van G.H. de Bruijn ,naar de Bleekerstraat 160. Het aantal personeelsleden bedroeg  toen  12 man.  In  de  fabriekshal  aan de Blekerstraat had men voldoende ruimte zodat grotere opdrachten konden worden aangenomen.

 

De   firma  ging  zich  toeleggen  op  de fabricage van hijs-, transport- en constructiewerken.  In  datzelfde  jaar  werd  de   firma  in een naamloze vennootschap omgezet.  Aandeelhouders  waren   :  G.B. Sanders met 10 aandelen, J.H. Sanders met 15 aandelen en H.B. Sanders met 31 aandelen. Volgens statuten mocht Hein Sanders binnen 2 maanden na oprichting 12 aandelen  overdragen  aan  een  persoon  na  eigen  keus. Deze aandelen werden  door   de  schoonvader  van Hein,   G.H. de Bruijn , gekocht. Alle aandeelhouders hadden  6 stemmen.  Dit  mag  misschien onredelijk lijken maar destijds, in familievennootschappen, was deze gelijkheid in stemmen  gebruikelijk. Binnen  twee  jaar  wist Hein de aandelen van zijn schoonvader terug te kopen. Na de dood van Hein,  in 1945, zou deze gelijkheid in stemrecht voor grote problemen zorgen tussen de weduwe, Heins tweede vrouw Jo Sanders- van Alphen,  en de kinderen van Jan Sanders. 
 
 
           Bouwtekening nieuwe werkplaats aan de Bleekerstraat 160 te Enschede. 1912
 
 
         De nieuwe werkplaats van Sanders in 1912.
 
              In december 1912 werd de firma omgezet in een naamloze vennootschap.
 
          
 
      Het nieuwe onderkomen aan de Bleekerstraat 160.  Links van de werkplaats het in 1915 gebouwde magazijn.
 
 
Doordat  het  huwelijk  tussen  Hein  Sanders  en  Truus de Bruijn kinderloos bleef  werd  besloten  om  een  dochtertje  te  adopteren.  Toen Hein te horen kreeg dat er een ziek meisje uit een kansarm gezin in het ziekenhuis lag, nam hij onmiddellijk kontakt   op  met de   ouders.  Al   snel kwamen ze overeen dat Hein en Truus het meisje, Geertje  Teering zouden adopteren. Ze was geboren op 14 december 1913 en kreeg na de adoptatie de naam Truusje Sanders.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
             
     
Toen Truusje  wat  ouder was kreeg  ze  de  smaak te pakken wat betreft ¨shoppen¨. Ze liet de rekening door de
winkeliers  naar  de fabriek   sturen.  Nadat Hein  haar herhaaldelijk had gewaarschuwd om haar koopwoede in de
hand  te houden en dit niet hielp liet  hij in de plaatselijke krant een advertentie plaatsen met de melding aan de
binnenstad winkeliers dat Truusje Sanders per direct  onder  ouderlijke  curatele  stond   en niks  meer op rekening
mocht kopen. Tevens melde Hein dat hij daarom de naar de fabriek gestuurde rekeningen niet meer zou betalen. 
 
 
 
De   oorlog   1914-1918  bracht  ook  voor  Sanders  grote  moeilijkheden  mee.  De
toelevering  van  de  voor kranen en liften noodzakelijke elektrische installaties verliep
traag  en  de  materiaalprijzen  stegen  onrustbarend. De prijs van het walsmateriaal ,
bijvoorbeeld,  steeg  van  f. 6,- tot f. 48,- per 100 kg. De werkgelegenheid kwam niet
in  gevaar,  mede  omdat  het  personeelsbestand  met  negen  man  verminderde  in
verband met de militaire dienstplicht. Geleidelijk werden hiervoor andere werkkrachten
aangenomen. 
 
 
 
 
 
 
 
 
  Tubantia 2 augustus 1915                                              Tubantia 7 juli   1915  
 
Ondanks de vele problemen werd in 1915 een stuk grond, gelegen voor de fabriek, met vier woonhuizen van de firma Van der Vliet & De Jonge overgenomen. Op dit perceel bouwde men een magazijn.
 
Nog in hetzelfde jaar bouwde  men  een stuk bij dit  magazijn aan en werd tevens de fabriek met 300m2 vergroot zodat de totale productieruimte op 925m2 kwam. 
 
 
                                                  Tubantia  21 September 1915  
 
 
 Uitbreiding fabriek met 300m2 in 1915.
 
 
 
 Fabriekshal na uitbreiding met 300m2 in 1915
 
Wegens ruimte gebrek besloot men  in september 1917  om naast het magazijn een geheel nieuw kantoor te bouwen. Tegelijk werd wederom het magazijn vergroot . Het nieuwe kantoorgebouw werd in februari 1918 in gebruik genomen.
 
Links aan het magazijn werd in 1917 een nieuw kantoor gebouw, bouwtekening van 10 september 1917.                  
 
 
 
 
 
Bovenste drie foto's laten het magazijn zien na de vergroting in 1917.
 
Links op de foto Jan Sanders die de fotograaf nauwlettend in de gaten houd. 1917
 

 

Hijskraan op het terrein van de firma rond 1920.

 

 

 

   Bovenstaande foto's laten ons een blik vanuit de hijskraan zien. 1920

 

Door  het  voortduren van de oorlog  stagneerde de aanvoer in 1917 van ruw walsijzer volledig waardoor de productie van ijzerconstructies geheel stil kwam te liggen. Dat had natuurlijk gevolgen voor de werkgelegenheid. In verband met deze toenemende werkloosheid werd door het steuncomité een plan voor de metaal- en textielindustrie voorgesteld ter ondersteuning van de ontslagen werknemers. Hierbij zou 57% van de vastgestelde steun gedragen worden door de werkgevers, 33% door het Koninklijk Nationaal  Steuncomité  en  10% door de gemeente. Daar het voor Sanders van belang
was om goede werkkrachten bij gehele of gedeeltelijke werkloosheid te behouden werd door de directie besloten deze steunregeling te aanvaarden. Desondanks was men tevreden over de behaalde bedrijfsresultaten. Dit kwam voornamelijk door de toenemende vraag naar transporteurs.
 
 
Het  boekjaar  1918/19  was  voor Sanders een goed jaar. De omzet steeg met 30%  en  het  aantal personeelsleden liep op naar 75 man. Hieronder bevonden zich de eerste twee ingenieurs, die het technisch potentieel van de onderneming met  de  nodige  know-how  aanvulden. Het loon van de werklieden steeg in dat jaar van 37 cent naar 51 cent per uur.
 
 
 Werklieden van Sanders rond 1920. De man met de hoed is Hein Sanders, zoon van de oprichter Bernard Sanders .
 
In  1919  werd  de  eerste  belangrijke opdracht, in concurrentie met het buitenland, ontvangen. Voor de Rotterdamsche Droogdok Mij. werden twee zware hellingkranen gemaakt,  destijds  een  technisch  moeilijke  constructie.  Voor de uitvoering van dit werk  was  de  bestaande  fabriek te klein en werd een nieuwe hal van ruim 900 m2 gebouwd.  Deze  order werd in Enschede en elders ervaren als een bewijs van groot vertrouwen in de capaciteiten en mogelijkheden van het bedrijf.
 
 

Om één opdracht van RDM te kunnen uitvoeren moest Sanders in 1919 een nieuwe constructiehal van 900m2 bouwen.

A = bestaande magazijn en kantoor

B = bestaande constructiehal

X= nieuw te bouwen hal , 900m2                                      

Het totaal aan bebouwde oppervlak kwam hierdoor op 2931m2

 

 

   Geheel rechts de nieuwe hal speciaal gebouwd voor één opdracht van RDM in 1919. Foto 1922

 

   De nieuwe hal in gebruik, 1920

 

 

 

 

 

 

   Bovenstaande vier foto's laten producten van Sanders zien. Foto rond 1919.

De firma Sanders rond 1921. Omdat het stuk grond wat tot de firma behoorde , vanuit de Bleekerstraat gezien, lang en smal naar achteren liep, was uitbreiding alleen naar achteren mogelijk. Later kocht de firma het grondstuk, hier rechts op de foto , erbij.

 

 

We zien hier een trotse Hein Sanders achter het stuur van zijn Adler. Achterin met hoed zijn vrouw Truus  de  Bruijn  met  hun geadopteerde dochtertje Truusje. Links zien we het echtpaar Smulders. De  foto  is  genomen  bij  het  woonhuis  van  de  familie  Smulders  aan de Oldenzaalsestraat te  Lonneker.  Op  de  achtergrond  zien  we de  steenfabriek  van de familie  Smulders.  De fabriek is afgebroken maar het woonhuis staat er nog steeds maar nu  met een verdieping ertussen.
 
 
   Kijkje in de nieuwe constuctiehal . Foto 1922.
 
Sanders in Cijfers , 1912-1919.
                                      
* 1912, salaris van commissaris G.B. Sanders Hfl. 1200,-
                                       
* 1912, de  4de  aandeelhouder  met 12 aandelen, G.H. de Bruijn ( schoonvader van Hein Sanders)
                            
* 1913, Hypothecaire schuld op fabrieksgebouw, Hfl. 9850,-
                                     
* 1913, aandeelhouders : G.H. de Bruijn , 12 aandelen en 6 stemmen. G.B. Sanders 10 aandelen en
           6 stemmen.  H.B. Sanders  , 19  aandelen  en 6  stemmen. J .H. Sanders, 15 aandelen en 6
            stemmen.
                                
* Boekjaar 1 dec. 1912-30 juni 1913 ( Half boekjaar) ,  Winst  Hfl.1169,82 (  na afschrijving) .  Van
  de winst ging een deel naar het reservefonds van de NV. Dividend uitkering 7%. Salaris directeuren
  Hfl. 1500,- per jaar.
                                          
* Boekjaar  1 juli  1913- 30 juni 1914.  De  fabriek  was  dit  jaar  ruimschoots  voorzien  van  werk.
   Salaris   directie  2000,-  per jaar.  Winst  7446,29  (  na afschrijving )  Dividend  uitkering     7%.
                                          
* Boekjaar   1   juli   1914-30    juni   1915.    De   oorlog   heeft  géén  stagnatie voor het  bedrijf
   veroorzaakt.  Febr.  1915  bouw  van  een  magazijn,  augustus  in  gebruik.  Koop  grond     van
   buurman  Gebr.  van der Vliet.  Fabriek  was ruimschoots van werk voorzien, ondanks oorlog  was
   het  niet  nodig  de  werktijden in te krimpen. Negen werklieden door mobilisatie opgeroepen  zich
   te  melden  in het leger. Geleidelijk werden andere  werklieden  aangetrokken. Voorstel  vergroting
   fabriek  met  300m2  aangenomen.  Winst  12950,56  ( na afschrijving).  Ondanks dat een  groot
   gedeelte van deze winst naar het reservefonds van de NV ging werd er 14 % dividend  uitgekeerd.
                                                                  
* Boekjaar 1 juli 1915- 30 juni 1916. Ondanks  de  oorlog  is men  over dit boekjaar tevreden. Er is
   voldoende  werk.  Stagnatie  in levering onderdelen mn. electrische kraan- en liftuitrustingen. Hier-
   door kunnen grote werken niet afgeleverd worden. Winst na afschrijving Hfl. 11734,69. Dividend
  uitkering 20%.
                                                    
* Boekjaar 1 juli 1916- 30  juni 1917.De resultaten zijn niet ongunstig maar het wordt moeilijker door
   dat men slecht aan onderdelen/matrialen kan komen. Vooral ruw walsijzer is een probleem. Hierdoor
   licht licht de vervaardeging van ijzerconstructies geheel stil. Bouw begonnen van een nieuw kantoor.
   Eind dec. 1917 zou dit kantoor klaar zijn. Winst na afschrijving Hfl. 24105,05. Dividend 24%. Van
   de deze winst werd Hfl. 10377.04 gereserveerd voor eventuele crisisuitgaven.
                                                    
* Boekjaar 1 juli 1917- 30 juni 1918. Beide  directeuren maken gebruik van hun recht om de nog niet
   uitgegeven aandelen die in portefeuille  zitten te kopen. Jan Sanders  15  aandelen en Hein Sanders
   29 aandelen. Bedrijfsresultaten zijn dit  boekjaar wederom gunstig. Nog steeds moeite met aanvoer
   matriaal.  Inkoopprijzen  van  matrialen  en   grondstoffen zijn abnormaal hoog. Voordelig saldo na
   afschrijving Hfl. 70011,-. Groot gedeelte winst wordt ( Hfl. 41065) gereserveerd voor Bedrijfsherstel
  na oorlog.  Desondanks 40% dividend.
         
* Boekjaar 1juli 1918- 30 juni 1919. Het bedrijfsresultaat was wederom bevredigend. Omzet
Hfl. 440.000,- . Dit was Hfl. 100.000,- meer dan het afgelopen jaar.  Werkplaatspersoneel ging
van 60 naar 70 man. Er werden 2 ingenieurs aangesteld. Belangrijke opdracht in mei 1919,
2 hellingkranen met bijbehorende brugconstructie voor RDM. Voor deze order wordt de fabriek
met 900m2 vergroot. Uitbreiding eerste helft '20 klaar. Lonen stegen van 37 cent naar 51 cent per uur.
Lonen directie per jaar : Hein Sanders Hfl 8000,- , Jan Sanders Hfl. 6000 en Bernard Sanders Hfl. 2000,-
Dit boekjaar begonnen met uitkering gratificaties aan het personeel. Nettowinst Hfl.68778,50 na afschrijving.
 
* Boekjaar 1 juli 1919- 30 juni 1920. Men is tevreden met de resultaten van het afgelopen boekjaar.
Omzet Hfl. 390.000,- . Post goederen in bewerking Hfl. 112.000. Stijging aantal arbeiders van 70 man
naar 100 man. Stijging loonkosten van Hfl.50.000 naar Hfl. 84.000. echter hierbij moet men
rekening houden met een loonstijging van 40%. Winst Hfl. 32.093.93 na afschrijving.
 
 
 
 
 
 
 
   Bovenstaande drie foto's  interieur van Sanders rond 1918
 
Door  de  voortdurend  stijgende  omzet  steeg  het  aantal  personeelsleden  in 1920  tot  110 man.  De  toen  geldende  lage Duitse Markenkoers zorgde ervoor dat  men  in  staat  was  het machinepark aanzienlijk uit te breiden met werktuigmachines  uit  Duitsland.  In  november  van dat jaar kwam het bedrijf gedurende drie  maanden  gedeeltelijk  stil  te  liggen  wegens  een verschil van mening over loonsverhoging.  Het  conflict  was  het  gevolg  van  de invoering van de 48-urige werkweek  ipv.  50  uur. Doordat  men  het  gelijke loon behield steeg het uurloon. Sanders  berekende  weliswaar de  loonsverhoging  door maar hield voorlopig vast aan  een  50-urige  werkweek  totdat  de wettelijke  regeling zou  doorgaan. Toen dat  eind  1920  het  geval  was  weigerde Sanders het loon voor een 2de keer te verhogen. Oprichter Bernard Sanders, die zich in 1912 had teruggetrokken, kwam toen in het bedrijf terug en wel opnieuw in de blauwe overal.
 
 
                                  Algemeen Handelsblad 18 november 1920.
 
Hij was  inmiddels  77 jaar oud maar voelde zich toch nog te jong en te zeer  bij het bedrijf betrokken om het smidsvuur, door deze staking, te zien doven. Werkijver  en humor gingen bij hem hand in hand. De staking werd- althans  voor het  personeel- zonder resultaat beëindigd.

 
   Bernard Sanders op oudere leeftijd.
 
 
 
 
In de jaren '20 van de  vorige eeuw vonden er verschillende uitbreidingen van de kantoren,  magazijnen  en  fabriek  plaats.  Zo werd eind 1921 het kantoor en magazijn flink vergroot. Er werd o.a. een sheddak geplaatst  om meer licht in de tekenkamers te verkrijgen.
 
   Door plaatsen van sheddaken verkreeg men meer licht in de tekenkamer. Foto 1922
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Kantoren 1922
 
 
De daarop volgende jaren waren voor Sanders minder gunstig. Er werd dikwijls  tegen  kostprijs  geleverd om zodoende de werkgelegenheid te behouden.  In 1927  konden weer veel opdrachten worden geboekt. De hoeveelheid  opdrachten  werden  zo  omvangrijk,  dat selectief te werk moest  worden  gegaan.  De  expansiedrift  kwam  hierdoor weer vol opgang   en   was  ook  noodzakelijk  wou  men  alle  opdrachten kunnen aannemen.
 
In april 1926 werd de draaierij vergroot en tevens kwam er een nieuwe knip- en zaag loods.
 
   Sanders in 1926, voor de uitbreiding van de draaierij

Begin uitbreiding draaierij in 1926
 
  
      Uitbreiding draaierij voltooid.
 
 
 
     Jan Sanders kijkt toe bij het plaatsen van een kraan in een nieuwe hal.
 
 
 
    De kraan wordt langzaam omhoog getakeld. Geheel rechts Jan Sanders met ernaast zijn broer Hein.
 
 
 
    Overzichtstekening uitbreidingen  Sanders.
 
  A. Hal in 1919 gebouwd ivm. opdracht RDM.
  B. Hal in 1912 gebouwd, 1915 aanbouw van 300m2.
  C. Loods tussen magazijn en fabriek, gebouwd in 1921
  D. Magazijn gebouwd in 1915, vergroot in 1915. In 1917 vergroot en tevens
      werd er een nieuw kantoor tegenaan gebouwd. 1921 wederom vergroot
      en voorzien van sheddak.
  E. Hal gebouwd in 1927/28.
  F. Hal gebouwd in 1928/29.
  G. Uitbreiding draaierij in 1926.
  H. Bleekerstraat
 
 
       Uitbreiding fabriek met hal E in 1927.
 
 
      Achterzijde van de fabriek tijdens bouw hal E.
 
   Deze hal werd in 1928/29 gebouwd en had een oppervlakte van 1980m2. Bouwkosten waren Hfl. 110.000,- . Hal F
 

De  producten  van  Sanders  waren  destijds  veelsoortig.  Behalve  liften  en kranen  leverde  Sanders  ook  de  staalconstructies van een overkapping voor twee  tribunes  van  het  Olympisch  Stadion in Amsterdam,  de St. Servaasbrug in Maastricht en de Diezerspoorbrug te Zwolle.
 

 

      Bouw overkapping Marathontribune Olympisch stadion Amsterdam 1927. Kosten Hfl. 47.700,-

 

               

                                   Tilburgse courant 31 december 1926.                                           

Video Bouw Olympisch Stadion Amsterdam .                        Staalbouw  gemaakt door Sanders 1927.

 

 

 

 

 

   

 

        Havenkranen gemaakt door Sanders eind jaren '20 van de vorige eeuw

 

 
 Transportinstallatie met hangbaan en mantrolley voor meelfabriek Landbouwbelang te Weert
 
 
Afdeling waar de kettingen op trek worden beproefd. De kettingen werden voor transportwerktuigen gebruikt.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
In 1928 overleed op 83-jarige leeftijd Bernard Sanders. Het bedrijf werd door zijn twee zoons voortgezet.
 
 

 

 

 

 

 

                                                         

 

                    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bernard Sanders

 

Door   de  uitbreiding van de  werkzaamheden  moest in de jaren 1927/28  tot  de  bouw  van een ruimere  constructiewerkplaats worden overgegaan. In   1929   werd  de  nieuwe  hal  ( 1980m2)  in   gebruik  genomen. Deze nieuwbouw   betekende een  investering van fl. 110.000,-. Het personeelsbestand   was  op  dat  moment  185 man. Over het boekjaar 1929/30 kon Sanders   zeer  tevreden zijn. De  omzet steeg met 60% naar fl. 1.220.000,- en de brutowinst steeg met 110% naar fl.197.000,-. Deze resultaten waren te danken aan een buitengewone hoogconjunctuur.
 
 
In  het  jaar 1929  besloot  Hein en Truus Sanders een huis te laten bouwen in de   villawijk   de  Stadsmaten.  Kosten  nog  moeite werden gespaard om een huis  geheel  naar  wens  te  realiseren.   De   totale  kosten waren Hfl.23500,-. In  het  voorjaar  van  1930  verhuisde   ze  van  de Bleekerstraat 49 naar hun nieuwe onderkomen aan de Vondelstraat. Later werd deze straat omgedoopt in Kortenaerstraat.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Bovenstaande vier foto's Kortenaerstraat 7 te Enschede.
 
 
 
 

                                            Hein Sanders achter in de tuin aan de Kortenaerstraat.
 
 
 
   
      Briefhoofd 1930
 
 
 
De  crisis  van  de  30-er jaren  is  uiteraard  ook  niet  aan  Sanders voorbij gegaan. De opdrachten stagneerden en hierdoor liep het personeelsbestand in  1932  terug naar 80 man. Het loon daalde van 66 cent naar 63 cent per uur.  
 
In het voorjaar van 1932 kreeg Sanders van de Nederlandsche Seintoestellen-Fabriek
( N.S.F.) te Hilversum de opdracht om een nieuwe antennemast te maken. De ontvangst van de uitzendingen op de 296 M. golflengte waren namelijk niet in alle delen van het land goed te volgen . De mast , in totaal 140 meter hoog , woog 70.000 kilo en deed zelf als antenne dienst. Het laatste deel  bestond uit  een uitschuifbaar bovenstuk van 25 meter lang, wat voor  een beter afstemming zorgde. De driehoeksmast was destijds de hoogste ijzerconstructie in Nederland. Het opstellen  ervan werd ongeveer in 10 weken door een ploeg van 7 man geklaard. Daar deze opdracht niet zonder risico was werden de werkzaamheden bovenin  door een viertal ongehuwde monteurs uitgevoerd.
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De mast stak hoog boven de woonwijk uit. In mei 1945 werd de mast door het Nederlands leger opgeblazen zodat de Duitsers hem niet in handen zouden krijgen. Foto rechts: Hierop zien wij ook nog de twee oude masten die 60 meter hoog waren.                                                                     
 
 
Kon  in  het  boekjaar  1931/32  nog  een  bescheiden  winst  worden gerealiseerd,   het   boekjaar    1932 /33    liet   een   verlies   noteren  van Hfl. 33.326,34. Alleen  al de  order  van Rijkswaterstaat, de St. Servaasbrug in Maastricht, zorgde voor een verlies van Hfl. 17.000,-.   Sanders  had  zich geheel  verkeken  op de arbeidsduur  die  nodig was  voor  het  maken  van de  vereiste  tekeningen  en  statische  berekeningen.
 
 
       Krantenartikel uit het Algemeen Handelsblad 5 oktober 1932
 
                        Limburger Koerier 27 Juli 1933
 
 
 
 
                             
 
 
                                                     15 juni 1933, De Tijd
 
 
 
 
 
 
 
 
 
                                                                                                De Tijd, 27 juli 1933
 
 
 
        
De Servaasbrug werd tussen 1932 en 1934 geheel vernieuwd. De brug werd in ze geheel afgebroken en weer opnieuw opgebouwd. Twee bogen werden opgeblazen en vervangen door een stalen heftgedeelte, gebouwd door Sanders, om zwaarder scheepsverkeer de ruimte te geven.  
 
Wederom  vond  een loonsverlaging  plaats, dit keer met acht cent per uur. De grootste  aandacht werd  in   deze   periode   besteed  aan  het   bijhouden  van  de  technische vorderingen,  waardoor  het  bedrijf  na   de crisisperiode  geen  achterstand had opgelopen. Bij het zoeken naar nieuwe  mogelijkheden om de  productie zoveel  mogelijk  op  gang  te houden, werd  gestart  met  de  fabricage  van motorreductoren. Dit werd een groot succes. Het boekjaar 1934/35 noteerde weer een bescheiden winst.
 
 
                              
  Weer de goedkoopste ! De Telegraaf, 2 maart 1937.
 
Op  1  Juli   1937 overleed, na een langdurige ziekte, Truus Sanders-de Bruijn. Voor Hein een enorme klap die weleens waar niet onverwacht kwam maar een enorm verlies voor hem was.
 
 
 
 
 
Dat de twee zonen van  oprichter Bernard Sanders, “baas Hein”en “baas Jan”,niet met elkaar konden opschieten was een “understatement” en in Enschede een publiekgeheim.  Hun  karakters en  meningen stonden lijnrecht tegenover elkaar. Workaholic Hein was een zeer commerciële, feodale fabrikant die veel angst inboezemde bij de arbeiders. Zijn wil was wet en hij werkte zich de klok rond. Inhoudelijk was hij echter geen vakman. Levensgenieter Jan daarentegen was een uitmuntend vakman, daarnaast een gemoedelijke man die geliefd was bij de arbeiders aan wie hij regelmatig sigaren uitdeelde. Een bezoekje aan de plaatselijke horeca was hem ook allesbehalve vreemd. De verschillen tussen de broers resulteerden in twee ver uit elkaar  liggende kantoren en  communicatie door middel van briefjes. Baas Jan liet zich ooit ontvallen: “Mien breur wil miej wal spiernakend oet trekken en met de blote piele veur ’t fabriek zetten".De ruzie tussen de twee broers leidde na hun overlijden tot grote verdeeldheid tussen de erfgenamen van beide families. Doordat de zonen van baas Jan afzagen van een plaats in de directie en zowel het eerste als het tweede huwelijk van baas Hein kinderloos bleef, was men genoodzaakt om een nieuwe directeur van buiten de familie aan te trekken. Tot aan het eind van het bestaan van de firma , in 1982, bleef  deze  verdeeldheid  tussen  de weduwe van baas Hein en de erfgenamen van baas Jan bestaan en kon gezien worden als één van de oorzaken die tot het faillissement leidde.
 
 
 

    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

     " Baas  Jan "                                                                         " Baas Hein "

 

 

Binnenhavenbrug te Rotterdam geopend.

Op 8 november 1937 werd de nieuwe binnenhavenbrug door wethouder J. Brautigam van Rotterdam geopend. De brug werd in 27 weken gebouwd en overspande een ruimte van 24 meter. De breedte van de brug was 20 meter.  De 180.000 KG wegende klep van de brug was destijds de grootste van Europa. De bovenbouw werd  door Sanders gemaakt.

 

 

 

 

De  tweede  wereldoorlog is ook voor Sanders niet geruisloos voorbij gegaan. Aan Hein Sanders  was  het de taak om het bedrijf door deze moeilijke tijd heen te loodsen. Hein werd in  de  dagelijkse leiding geholpen  door ir. A. Speerstra en  Hein Sanders jr. ,  de zoon van broer Jan. Echter door zijn dictatoriale optreden kon men Sanders eigenlijk als een eenmanszaak zien. Er werd wel overleg gepleegd maar uiteindelijk zette Hein altijd zijn  zin  door.  Tegenspraak werd niet geduld. Het botste hierdoor geregeld tussen de beide  broers.  Hein  Sanders  werd  door  zijn  willekeurige, vaak  onrechtvaardige  en tactloos  handelen  door  het  personeel gevreesd. Hij was tegenover zijn medewerkers feodaal  en  eiste  het  uiterste . Met klanten daarentegen kon hij heel goed omgaan en ook  voor  zijn  vriendenkring  was  hij  uiterst sympathiek. Er werd wel eens over Hein gezegd  dat  als  hij  over  de spoorlijn  was hij een heel ander mens werd ( tussen de fabriek  en  Hein’s  woonhuis aan de Kortenaerstraat liep de spoorlijn Enschede-Ahaus).

 

Hein  Sanders  was  een  alleenheerser wat door zijn broer Jan, die eigenlijk net zoveel stemrecht   had,  werd  geaccepteerd. Jan  wist  dat  zijn  broer  de  enige  werkelijke drijvende kracht in de firma was en het alleen aan hem te danken was dat  Sanders een groot  begrip  in  Nederland  geworden  was.  Na 1941 bemoeide Jan zich wegens invaliditeit  in  het geheel niet meer met de firma. Dit was voor Hein aanleiding om een voorstel  in  te  dienen  het  salaris  van  Jan  terug te brengen van 4200,- naar 1200,- gulden.  Jan  blokkeerde  echter dit voorstel. De sfeer werd er daardoor onderling niet beter op.

 

Door Hein’s enorme werklust, koopmanschap en betrokkenheid bij de firma was hij van mening dat tegen iedere prijs de onderneming in bedrijf gehouden moest worden.  Het eerste  oorlogsjaar  wist  Sanders  zich  redelijk  te redden. Dit kwam omdat de order-portefeuille nog gevuld was met opdrachten van voor de oorlog. Toen na een tijd bleek dat  Sanders  niet  voldoende orders behield om het bedrijf in volle omvang in stand te kunnen  houden  besloot  Hein  om  Duitse  orders aan te nemen. Hein zag dit niet  als onvaderlandslievend.  Integendeel !  Als men niet meewerkte met de Duitsers zou men gedwongen  worden  om orders aan te nemen. Vaak waren dit dan wehrmachts orders die   men   kreeg   toegedeeld.  Nu  kon  Sanders  zelf  bepalen  en  koos  voor  alleen “burgerorders” aan  te  nemen.  Tevens  ontliep  Sanders  nu  de  kans  dat  personeel gedwongen werd om in Duitsland te moeten werken.

 

 

    Af en toe werd Sanders toch gedwongen om een wehrmachts order aan te nemen. Omdat het personeel Duitse 

    orders zo langzaam mogelijk afmaakten kreeg men voortaan ook een tijdslimiet opgelegd. Tevens kreeg Sanders

    van de Duitsers een controleur toegewezen die iedereen  "op de vingers keek" of alles naar behoren ging.

 

Op 24 Juli 1941 trouwde Hein Sanders voor de tweede keer. Zijn bruid, Jo van Alphen, kwam uit den Haag. Het feest vond in hotel Wittebrug in kleine kring plaats. Uit foto's blijkt dat Hein's broer niet op het feest aanwezig was. Ook dit huwelijk bleef kinderloos.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

         

 

 

Op 28 oktober 1941 werd door Burgemeester en Wethouders van Enschede besloten Hein Sanders de erepenning van de stad Enschede toe te kennen. Dit vanwege zijn grote inzet als bestuursvoorzitter van het R.K. Ziekenhuis en met name de voor Enschede noodzakelijke  groei die dit ziekenhuis heeft ondergaan onder zijn leiding .

 

 

 

Sanders in cijfers, Tweede Wereldoorlog:

 

* Boekjaar 1939/1940  winstsaldo  Hfl. 35.518,99 .

* Boekjaar 1940/1941 winstsaldo Hfl. 27183,87, .

* Boekjaar 1941/1942 winstsaldo Hfl. 21694,67. Salaris Hein Sanders van Hfl. 8000,- p/j naar Hfl. 10000,- p/j

* Boekjaar 1942/1943 winstsaldo Hfl. XXX, .

* Boekjaar 1943/1944 winstsaldo 7462.42.

* Boekjaar 1944/1945 winstsaldo Hfl. - 2978,93 (negatief).  

 

 In april/mei 1943 braken er door het gehele land spontane stakingen uit. De aanleiding hiertoe was de oproep van de Duitsers aan oud-militairen om zich te melden voor krijgsgevangenschap en arbeidsinzet in Duitsland. De Duitse bezetter reageerde op deze staking met harde hand. Overal in het land werden stakers gearresteerd. Er vielen in totaal bijna tweehonderd doden bij executies en bij beschietingen op straat. In Enschede werden als represaillemaatregelen in de nacht van 1 mei op 2 mei 44 inwoners door de Duitse politie opgepakt. Hieronder bevond zich ook Hein Sanders. Hij werd afgevoerd naar het concentratiekamp te ’s-Hertogenbosch. Lang zat Hein hier niet. Al op 2 juni 1943 werd hij vrijgelaten. Hein had dit te danken aan de persoonlijke bemoeienis van de heer Josef Gochel, directeur van machinefabriek Gebr. Scholten te Duisburg, een bevriende collega waar Sanders zaken meedeed.

 

 

 

 

 

 

 

              Hein Sanders mocht op 22 mei 1943 een brief schrijven vanuit het concentratiekamp aan zijn vrouw.

 

 

 

Lijst van Nederlandse bedrijven die ook voor de Duitse Weermacht werkte en daardoor gevaar liepen dat ze    gebombardeerd zouden worden. Zesde van onder de firma Sanders.

 

 

 

   Om zijn werk te kunnen uitoefenen kreeg Hein Sanders toestemming om zich buiten Overijssel te begeven in 

   bovenstaande provincies.

 

 

Op 22 februari 1944 werd het bedrijf zwaar beschadigd ten gevolge van het grote bombardement op Enschede. Het kantoor, de tekenkamer en het magazijn werden verwoest. De bedrijfsvoorraden en het gehele archief met onder meer de tekeningen gingen hierbij verloren. De fabriek bleef gespaard, zodat daar normaal kon worden doorgewerkt. Door middel van noodkantoren en een dito tekenkamer kon in werkruimte voor het personeel worden voorzien.

 

 

  Hein Sanders  kreeg toestemming, om zich 's avonds na 22:00 op straat te begeven mits van zijn huis naar zijn 

  werk  en  weer terug.

 

                                        

                                    De fiets van Hein Sanders mochten de Duitsers niet vorderen. 

 

 

In oktober 1944 werd Hein Sanders bevolen om zijn huis aan de kortenaerstraat te verlaten. De villa werd betrokken door Obersturmführer en Kriminalkommisar Erwin Knop, leider van het "Einsatzkommando Enschede". Hein huurde vervolgens van de heer Soetekouw voor Hfl. 37,50 per maand een huis aan de Zuiderspoorstraat 15.

 

Op 11 maart 1945 overleed vrij plotseling Hein Sanders. Hij was vrijwel vanaf de oprichting de stuwende kracht achter de firma geweest. Naast zijn grote inzet voor het bedrijf had hij ook daarbuiten verscheidene functies. Zo was hij vanaf 1922 bestuursvoorzitter van het R.K. Ziekenhuis, bestuurslid van de Bouwvereniging "Het Woonhuis", lid van het kerkbestuur der parochie van St. Jan en bestuurslid van de Vereniging Ambachtsschool voor Enschede en Omstreken.  

 

 

 

 

 

 

 

                

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Direct na de 2de wereldoorlog werden door meerdere personeelsleden van Sanders verschillende aanklachten ingediend bij de Commissie ter berechting van Oorlogsmisdadigers en Collaborateurs te Enschede. De klachten waren gericht tegen de leiding: Hein Sanders sr, Hein Sanders jr, ir. Auke Speerstra en drie personeelsleden. Ze hadden betrekking op sociale onrecht en collaboreren met de Duitsers ( politieke klachten).  Dat het personeel hun eigen leiding aangaf bij de P.O.D. ( Politieke Opsporingsdienst) , wegens vermeende collaboratie, kwam doordat zij jarenlang onjuist door deze leiding behandeld waren. Er was geen behoorlijk contact tussen afgevaardigde van het personeel en de directie. Bij het na voren brengen, door het personeel, van klachten en wensen werden ze door Hein Sanders op hoogst laakbare wijze behandeld en toegesproken. Wijlen Hein Sanders had volkomen afwijkende meningen van wat eigenlijk in fabrieken gangbaar was met betrekking tot de sociale verhoudingen tussen leiding en werknemers. Hij trad reeds sedert jaren zeer on tactvol tegen zijn personeel  op en was zodanig autocratisch van optreden tegenover zijn medewerkers dat zij die zijn opvatting niet deelden of die niet zonder kritiek volgden, niet met hem konden werken. De persoonlijke verhouding tussen Hein en zijn broer , directeur Jan Sanders, liet alles te wensen over! Het daardoor gegeven slechte voorbeeld heeft alle werkelijk respect van het personeel verloren doen gaan en er bleef slechts een vrees over ten opzichte van Hein's willekeurig vaak onrechtvaardig en tactloos handelen.

 

Het personeel zag nu eindelijk de kans om iets tegen deze leidinggevende personen te ondernemen. Doel hierbij volgens de aanklagers was het verkrijgen van klaarheid en de aanwezige stemming en verhouding tussen beide partijen te verbeteren. De ingediende klachten met betrekking tot sociale onrecht waren echter voor behandeling door de P.O.D. niet geschikt. Het behoorde niet tot de taak van de P.O.D. om hierover te oordelen. De ingediende politieke klachten werden wel door de P.O.D. behandeld.

 

Bij de aangeklaagden was er weinig of geen begrip voor de gemaakte ernstige fouten. Vaak schoven zij de gehele verantwoording op Hein Sanders. Geheel terecht kon men Hein Sanders als geestelijke vader zien van alle sociale en politieke verkeerde handelingen. Door zijn dictatoriale optreden, het niet dulden van tegenspraak en het doorzetten van zijn eigen zin kon men de overige leidinggevende als makke volgelingen zien. Het slechte voorbeeld en de slechte invloed, welke Hein Sanders heeft uitgeoefend ontlasten wel in zekere mate de andere aangeklaagden. Echter werd dit niet door de werknemers begrepen en gewaardeerd.

 

Door de aandeelhouders van de firma werd vervolgens de hulp ingeroepen van de heer H.Kroese om advies te geven inzake de interne moeilijkheden die bij Sanders waren ontstaan. Hij werd niet zo zeer benaderd in zijn functie als directeur van de Twentsche Bank doch meer in zijn kwaliteit als lid van de Commissie van Rechtsherstel en Onder Beheerstelling te Enschede. Kroese legde de zaak bij deze commissie voor maar die kwam tot oordeel dat het een zaak was die niet tot hun competentie behoorde. In een bespreking tussen Kroese,  mevrouw J. Sanders- van Alphen en J.H. Sanders werd besloten toch een onderzoek in te stellen en iemand te zoeken die dit zou leiden. De persoon in kwestie moest volkomen neutraal  in deze materie zijn. Kroese zelf wou het onderzoek daarom niet leiden daar hij zich als oud huisbankier van de firma niet neutraal genoeg achte. Kroese adviseerde vervolgens   ir. C. J. van der Sijp ( Heemaf). Zowel J.H. Sanders als mevrouw J. Sanders-van Alphen waren het over deze keuze eens en Van der Sijp was bereid om deze taak op zich te nemen.

 

Ir. C.J. van der Sijp kreeg het verzoek om de ,bij de commissie ter berechting van oorlogsmisdadigers en collaborateurs te Enschede, ingediende politieke klachten op juistheid te onderzoeken. Na alle personen in kwestie te hebben gehoord kwam hij  tot de conclusie dat veel klachten op sociaal gebied juist waren. Hij adviseerde dat er alles aangedaan moest worden om zo snel mogelijk tot noodzakelijke sociale verbeteringen te komen. Een belangrijke stap hierbij zou het straffen van de aangeklaagden zijn. Op deze manier hoopte van der Sijp dat de aanklagers vergevensgezinder zouden worden en bereid zouden zijn  om hun politieke klachten bij de P.O.D.  in te trekken. Van der Sijp concludeerde tevens dat deze overtredingen vaak niet door onvoldoende vaderlandsliefde maar meer door algeheel onvoldoende sociaal aanvoelen ontstonden.

 

Het straffen van de aangeklaagden zou volgens Van der Sijp voldoende zijn. Gedacht werd aan terugstelling in positie, tijdelijke schorsing, salarisverlaging en ernstige berisping. Het zou verder geheel rechtvaardig zijn geweest, indien Hein Sanders nog inleven was geweest, hem uit zijn functie te ontslaan. Van der Sijp vond dat gezien de gemaakte politieke ernstige overtredingen de geadviseerde straffen aan de lichte kant waren.  Echter daar Hein Sanders overleden was en als hoofdschuldige werd gezien was het volgens Van der Sijp niet in het belang van de werknemers en het voortbestaan van de firma om de P.O.D. nog forser in te laten grijpen.  Belangrijk advies was tevens om zo spoedig mogelijk een nieuwe directeur te vinden. De zittende directeur, Jan Sanders, was niet meer instaat, wegens invaliditeit, het directeurschap  verder uit te oefenen.

 

Het door de familie Sanders aanstellen van de heer van der Sijp geschiede geheel vrijwillig en was officieus. De daaruit voortkomende adviezen waren dan ook niet bindend. J.H. Sanders, enig directeur en mevrouw J. Sanders-van Alphen, de grootste aandeelhoudster,   aanvaarde echter alle , door de heer van der Sijp geadviseerde sancties. De aanklagers waren tevreden over hoe alles verliep en trokken daarom hun aanklachten op politiek gebied bij de P.O.D. in. Deze echter stelde toch een onderzoek in naar collaboratie. De bevindingen zouden worden besproken met de Zuiveringsraad voor het Bedrijfsleven te Amsterdam die een uitspraak zou doen.

 

De Zuiveringsraad kwam tot conclusie dat de werkelijke leiding alleen bij wijlen H.B. Sanders sr. lag. Dit was een belangrijk feit omdat hij daardoor ook door de Zuiveringsraad werd gezien als de hoofdschuldige. Er was geen enkele reden om directeur Jan Sanders te vervolgen daar hij slechts in naam directeur was en zich wegens invaliditeit geheel had teruggetrokken. Ook bij de werknemers werd hij gezien als een zeer sociaal en rechtvaardig man. Verder concludeerde de Zuiveringsraad dat  de onderneming vóór de oorlog voornamelijk voor het binnenland produceerde maar om  het bedrijf in volle omvang in stand te kunnen houden, er door Hein Sanders is besloten om Duitse orders aan te nemen. Deze keuze is het gevolg geweest van de opvatting van Hein Sanders om tegen iedere prijs zijn onderneming in bedrijf te houden en daarmee winst te maken. Het aannemen van Duitse orders geschiede geheel uit winstbejag en grotendeels niet uit noodzaak.

 

Ondanks dat de Duitse orders geen directe weermachtsorders waren en bovendien deze orders door de werknemers zoveel mogelijk werden getraineerd oordeelde de Zuiveringsraad dat de medewerking van de onderneming met de vijand te ver was gegaan en daarom besloot  de bedrijfsleiding te veroordelen. Dat het bedrijf door het traineren van de orders in 1944 onder toezicht kwam te staan en gedwongen werd om weermachtsorders aan te nemen, was voor de Zuiveringsraad geen reden om tot een mildere veroordeling te komen.   

 

Daar echter de Zuiveringsraad  van mening was dat de verantwoording voor de bedrijfsvoering geheel beruste bij H.B. Sanders sr. en  hij feitelijk de enige leider was kwam zij tot de uitspraak dat de overige leiders, doordat ze meer een  ondergeschikte rol hebben gespeeld in de leiding, niet zouden worden vervolgt. Verdere sancties van de Zuiveringsraad bleven achterwegen daar de hoofdschuldige in maart 1945 was overleden.

 

Dat de Zuiveringsraad de manier van bedrijfsvoering door H.B. Sanders sr. als onjuist bleef zien en er alleen geen sancties waren opgelegd  omdat de enige schuldige was overleden, zinde de weduwe J. Sanders-van Alphen niet.  Zij schreef daarom een brief ter verdediging van haar overleden man aan de Zuiveringsraad.