Ihre Browserversion ist veraltet. Wir empfehlen, Ihren Browser auf die neueste Version zu aktualisieren.
Familie geschiedenis
 
ONZE FAMILIEGESCHIEDENIS IN HET KORT.
 
 
In het jaar 2000 ben ik begonnen met het verzamelen van gegevens voor de stamboom. Via de bekende archieven en datgene wat familieleden  al hadden  gevonden, groeide de boom gestaag naar 1780. Om “hogerop” in de boom te komen bleek dat ik me  moest gaan verdiepen in het ontstaan van familienamen. Het was anders niet mogelijk om wijs te worden uit de gegevens van de doop,- trouw- en begraafboeken. Vóór 1811 hadden namelijk veel burgers nog geen vaste familienaam, maar voerden ze een patroniem of vadersnaam, die dus wisselde bij elke generatie. Willem Alberts betekende dus : Willem, zoon van Albert. De zoon van Willem Alberts, Jan, had dus niet de achternaam Alberts maar ging door het leven als Jan Willems of Jan Willemsen.
 
Bovenstaande verklaart eigenlijk meteen waar onze familienaam vandaan komt. Als voorbeeld : Jan Sanders betekende dus Jan, zoon van Sander. De kinderen van Jan Sanders kregen dus de achternaam Jansen. Zoekende naar de kinderen van Jan Sanders en niet op de hoogte zijnde van hoe vroeger achternamen ontstonden , hield dit dus in dat, als je onder Sanders zocht, je niet verder kwam. Immers de kinderen van Jan Sanders hadden de achternaam Jansen. Rond 1811 kwam hieraan een einde. Op grond van decreten van Napoleon waren alle inwoners verplicht om een vaste achternaam aan te nemen. De achternaam Sanders werd echter al door onze familie rond 1750 als vaste familienaam gehanteerd.
 
DENEKAMP
 
 
Zoals op de startpagina al vermeld, eindigde mijn speurtocht in het Noord-Twentse dorpje Denekamp. Het dorp is ontstaan uit de marke Denekamp. Marke betekent boerschap, dus een bepaald gebied met een aantal boerderijen. In de marke Denekamp woonde omstreeks 1100 slechts 15 boeren. Rond 1270 besloten de boeren van de marken Denekamp, Noord Deurningen en Beuningen gezamenlijk een kerk te bouwen. Deze Rooms-katholieke kerk werd in de marke Denekamp gebouw. Om de toen gestichte kerk is in de loop der eeuwen het dorp ontstaan. Klein was het dorp en lang bleef het klein.
 
Zo bleek uit het vuurstedengeld register, een lijst met personen die minimaal één stookplaats in hun woning hadden en daarom belasting verschuldigd  waren, dat het dorp in 1675 bestond uit 49 huizen . Hieruit kan men dus de conclusie trekken dat het dorp destijds  “dun” bevolkt was. Immers lijkt het mij uitgesloten dat er huizen waren zonder stookplaats. Omstreeks 1800 is dit aantal slechts verdubbeld. Bijna alle dorpelingen leefden destijds van de landbouw.
 
 
CONRAED ( CONRADT) SANDERS
 
 
Tot op de dag van vandaag is Conradt Sanders de oudst bekende voorvader. Uit zowel het vuurstedengeld register als het
hoofdgeld register blijkt dat hij  rond 1675 in het dorp Denekamp woont. Het hoofdgeld was een belasting die betaald moest worden voor elk inwonend gezinslid boven een bepaalde leeftijd. Echter in 1682 komt hij  niet meer in het vuurstedengeld-register voor. We zien nu dat Sander Conraets belastingplichtig is. Met de wetenschap, dat men in die tijd de vaders voornaam als achternaam voerde, kan men dus aannemen dat de vader van Sander Conraets, Conradt heet. Maar is deze Conradt wel de Conradt Sanders hierboven genoemd ? Woonde er niet verschillende naamgenoten van Conradt in het dorp? Dit zou dan betekenen dat er meerdere mensen in het dorp woonachtig konden  zijn met de achternaam Conraets maar die  geen familie van elkaar waren. Gelukkig gaat het hier om een zeer klein dorp met niet meer dan 50 huizen, wat het een stuk overzichtelijker maakt. Uit zowel het vuurstederegister als het hoofdgeldregister van 1675 blijkt dat er maar één Conradt in het dorp woont, zodat we kunnen aannemen dat Sander Conraets inderdaad de zoon is van Conradt Sanders. Ook mogen we aannemen dat Sander Conraets de oudste zoon moet zijn. Immers, destijds werd de oudste zoon vernoemt naar zijn grootvader van vaders kant. Wij hebben nu dus drie generaties gevonden ! Sander, Conradt Sanders en Sander Conreats.
 
 
 
                                            
Gedeelte van het vuurstedenregister uit 1675. Op de negende plaats Conraed Sanders. We zien dat hij niet arm (pauper) is en dus belasting moet betalen.
 

Zoals hierboven al vermeld leefden bijna alle dorpelingen  van de landbouw. 

Ook Jan-Casper of Jan Sanders (1780-1858), een nazaat van Coenraed, leefde van de landbouw. Rond 1800 bezat hij in Denekamp een grutterij. In een molen brak hij haver, gerst en boekweit tot grutten en tevens verkocht hij grutters- of kruidenierswaren. Jan-Casper was de eerste Sanders bij wie je kunt zien dat het ondernemen hem in het bloed zit. Naast de grutterij had hij namelijk iets verderop in de straat ook een tapperij. In de geschriften lezen wij dat Jan-Casper tevens bakker was en o.a. brood leverde aan huize Singraven.

Uit het kadaster van 1832 blijkt dat Jan-Casper Sanders, naast zijn bezittingen in het dorp, vele percelen bouwland, weiland en gaardengrond buiten Denekamp bezat. Aan te nemen is dat hij zijn grutterij voorzag van graan van eigen land. Jan-Casper is twee keer getrouwd geweest. In 1804 trouwde hij voor de tweede keer, en wel met Maria van de Beek. Uit dit huwelijk werden vijf dochters en vier zonen geboren. Jan-Casper Sanders  mag gezien worden als de stamvader van de huidige vier Sanders-takken, die rond 1900 in Enschede zoveel bedrijvigheid brachten.

 

 Deel van de kadasterkaart van Denekamp uit 1832.  Op nummer 785 het woonhuis met tapperij. Op nummer 771 de grutterij. Perceel 770 was de tuin, 769 gaardengrond en 768 hooiland. Perceel 785 ligt aan de huidige Vledderstraat,  hoek Grotestraat.
 

Jan-Casper Sanders had vier zonen. De twee oudsten, Hendrik en Jan, volgden hun vader op en zouden later bakker worden. De twee jongsten, Albert en Antoon, kozen voor het beroep van smid. Hoe ze hiertoe kwamen, weten we niet, maar wel weten we uit het kadaster dat de smederij van de familie Oorthuis bij hen om de hoek lag. Misschien heeft het smidsvuur van Oorthuis een grote aantrekkingskracht op hen uitgeoefend.

 

Overzicht Stamboom familie Sanders

 

 

Hendrik nam uiteindelijk de grutterij en tapperij van zijn vader in Denekamp over en Jan vestigde zich in De Lutte, waar hij een bakkerij begon. De jongere broers gingen ook ieder hun eigen weg. Antoon vertrok naar Vriezenveen en begon daar een smederij en tapperij aan het marktplein, ook ‘Het Midden’ genoemd. Tijdens de grote brand  van 1905 waarbij honderden huizen verloren gingen, bleef deze smederij gespaard. Smid Antoon beviel het tappen zo goed dat hij in het bevolkingsregister van 1890/1899 als herbergier te boek staat. Toen Antoon in augustus 1905 overleed nam zijn schoonzoon Theodoor Höfte het café over. Het café bestaat nog steeds en heet nu Het Wapen van Vriezenveen. Anton en Bernard Höfte, zonen van Theodoor Höfte en Johanna Hendrika Sanders, richtten in de jaren twintig een limonadefabriekje op. Dit bedrijf heeft nog tot midden jaren zestig bestaan.

 Het pand links was de smederij en tapperij van Antoon Sanders. 

 

Albert, de derde broer, vertrok in 1846 vanuit Denekamp naar Haaksbergen, waar hij aan de Blankenborgstraat 174 een smederij begon. Hij trouwde met de uit Enschede afkomstige Johanna Effting.  Uit dit huwelijk werden twaalf kinderen geboren. Alsof het huis nog niet vol genoeg was, nam Albert in 1857 ook nog eens de zoon van zijn overleden broer Hendrik in de kost. Deze zoon, Bernard, zou later geen bakker of grutter worden, zoals zijn vader en grootvader, maar smid, zoals zijn oom Albert bij wie hij in de kost was. In 1864 vertrok Bernard naar Neede om het vak te leren en in 1872 richtte hij zijn eigen smederij op in Deventer. Bernards broer Jan volgde hem naar Deventer en begon hier een bakkerij.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Albert Sanders                                                                        Linkerpand de smederij,ijzerwarenwinkel en woonhuis van de fam.Sanders.

 

In 1868 verhuisde het gezin Albert Sanders-Effting van Haaksbergen naar Enschede. Hier werd eerst aan de Oldenzaalsestraat en vanaf 1873 aan de Molensteeg gesmeed bij het licht van het smidsvuur. Toen in oktober 1883 oprichter Albert Sanders plotseling overleed, zetten de twee oudste zonen, Jan en Bernard, de firma voort onder de naam A. Sanders & Zoon.  De smederij groeide gestaag uit tot IJzergieterij en Machinefabriek.

Op 22 maart 1893 nam J.B. van Heek deze foto vanaf het dak van de firma Van Heek & Co. Rechts ligt de koelvijver van zijn firma, op de achtergrond boerderij Zeggelt, en achter de schutting de Molensteeg met de firma A. Sanders & Zoon. Als we goed kijken zien we dat rechts achter Sanders al voorbereidingen worden getroffen voor de bouw van de St. Jozefkerk.  Foto: Stichting Edwina van Heek.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De oudste zonen Jan en Bernard kwamen in de firma aan de Molenstraat. Links Jan Sanders met zijn vrouw Johanna Ottenhof en dochter Bertha. Rechts Bernard Sanders.

Alberts jongste zonen, Antoon en Albert jr., kregen geen plaats in de fabriek. Zij begonnen in Enschede ieder hun eigen smederij. Antoon vestigde zijn smederij en ijzerwarenhandel aan de Haverstraat, en tevens begon hij hier een zaak in huishoudelijke artikelen onder de naam Magazijn de Ossekop. Broer Albert Jr. begon een  smederij aan de Oldenzaalsestraat die zich toelegde op hoef- en grofsmeden en het repareren van rijtuigen.

                                           De huishoudelijke smederij van Antoon Sanders aan de Haverstraat.

 

 

 

 Links, Antoon Sanders. Rechts Albert jr. Sanders met zijn vrouw Anneke Elberink.

In 1905 zou Albert jr. toch in de directie van de fabriek aan de Molenstraat worden opgenomen. Hij verving daarin zijn broer Jan die het om gezondheidsredenen rustiger aan moest doen. 

Jan Sanders had zijn gehele leven hard gewerkt. Het lag niet in zijn aard om helemaal niets te doen, nu het met zijn gezondheid wat minder ging. Daarom besloot hij mede-eigenaar te worden van de Hygiënische stofreinigingsmaatschappij Enschede, een firma die gerund werd door Franz Roeloffzen en zijn drie oudste zonen. De firma was gespecialiseerd in het reinigen van vloerkleden. Hiervoor hadden ze in Engeland een vrachtwagen gekocht waarin een grote stofzuiger paste, en daarmee reden ze op afspraak naar de herenhuizen in de stad.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Het stofzuigen van de tapijten gebeurde aan de Waldeckstraat 27-29. Roeloffzen had echter ook de mogelijkheid  om  met de stofzuigerwagen aan huis te komen.  Foto: Coll. Franz Roeloffzen

Als de zonen van Franz met de vrachtwagen op pad gingen, kwam het wel eens voor dat niet alleen de vloerkleden maar ook onder de rokken van de dienstbodes werd gezogen. Althans, dat verhaal deed de ronde. Waarna vader Franz een woedend telefoontje kreeg van de heer des huizes.

Ondertussen nam Jan Sanders de raad van zijn dokter ter harte.  Door zich ‘in’ te kopen bij Hotel de Gouden Klomp aan de Gronauschestraat creëerde hij als het ware  zijn eigen verzorgingstehuis. Er waren korte lijnen met het hotel, want zijn enige kind Bertha was getrouwd met de hotelhouder, de heer Beukers.

Hotel de Gouden Klomp ca.1905 Foto: Fotoarchief Brusse Enschede

In welk jaar de Gouden Klomp precies is gebouwd, is niet bekend.  In 1768 werd er voor het eerst melding van gemaakt. De verschillende eigenaren die het hotel in de loop der jaren telde en die het regelmatig moderniseerden, hebben sterk bijgedragen aan zijn reputatie. In de 19e eeuw werd de Gouden Klomp als het beste hotel-restaurant van Enschede beschouwd. Toen Jan Beukers en Bertha Sanders het in 1903 kochten,  werd het wederom vergroot en gemoderniseerd. Het aantal kamers kwam op 26, en de inrichting volgde de nieuwste trends. Overigens werd er niet alleen gelogeerd. Er waren ook dansavonden, vergaderingen, lezingen, veilingen, feesten en partijen. Tevens bood het hotel onderdak aan verschillende verenigingen en clubs.

De vreugde van Jan Sanders was echter van korte duur. Schoonzoon Beukers overleed op 26 april 1911, waarna   Bertha hertrouwde met de slimme 1ste kelner, Arthur Vossen, die andere plannen had. Voordat Jan het besefte, lag hij uit zijn eigen ‘verzorgingstehuis’. Vossen deed de Gouden Klomp van de hand en kocht van de opbrengst het gerenommeerde hotel Van der Burg in Apeldoorn. Jans broer Bernard sprak vervolgens de wijze woorden: “Iej mot nooit de kleer oettrekn, veurdaj in ber stapt.”

De directieplaats die aan de Molenstraat was vrijgekomen, werd zoals al gezegd ingenomen door Jans jongste broer, Albert jr., die zijn smederij aan de Oldenzaalsestraat bij die gelegenheid ophief. Nu kon de firmanaam wel veranderd in Elberink, riep het personeel gekscherend. Immers zowel directeur Bernard als zijn broer Albert waren getrouwd met een wich van Elberink uit Oldenzaal. Naast zijn bezigheden als smid had Albert nog een passie: vrijwilliger bij de brandweer. Eerst behoorde hij tot de manschappen van slangenwagen no. 5, maar in oktober 1900 promoveerde hij tot brandmeester van deze wagen. Maar liefst 33 jaar heeft Albert jr. zich ingezet voor de vrijwillige brandweer.  

 Slangenwagen no. 5 met uiterst rechts Albert Sanders jr. als brandmeester

Ondertussen hadden de zonen van bakker Hendrik Sanders uit Denekamp zich in Deventer een bestaan opgebouwd. Bernard was in 1872 in de Smedenstraat een eigen smederij begonnen en Jan had aan de Broederenstraat zijn eigen bakkerij. Om onduidelijke redenen besloot Jan na acht jaar Deventer in 1886 naar Enschede te verhuizen. Hadden zijn neven uit de Molenstraat en Haverstraat hem overgehaald met het argument  dat Enschede ‘booming’ was  door de industrialisatie?  Het zou nog dertien jaar duren voordat ook broer Bernard zijn smederij naar Enschede verhuisde. Hij had een paar tegenslagen gehad en liet zich door zijn zoon Hein, die werkzaam was bij machinefabriek Sanders aan de Molenstraat, overtuigen om naar Enschede te komen. In 1899 begon Bernard in de Alsteedschestraat opnieuw. Deze smederij zou uitgroeien tot de N.V. Transportwerktuigen- en Machinefabriek v/h G.B. Sanders & Zoon, Enschedees grootste metaalfabriek.

 

 

 

 De N.V. Transportwerktuigen- en Machinefabriek v/h/ G.B. Sanders & Zoon in 1931

 

Rond 1900 waren er dus maar liefst vier Sanders­ smederijen in Enschede. Aan de Molenstraat had je de smederij en machinefabriek van Jan en Bernard Sanders, aan de Haverstraat de huishoudelijke smederij van hun broer Antoon, aan de Oldenzaalsestraat de smederij van broer Albert jr. en aan de Alsteedsche straat de smederij van neef Bernard. Neef Jan bleef als enige het vak van zijn opa en zijn vader trouw, en ook zijn zoon Jan zou later bakker worden. Deze begon in 1915 een kruidenierswinkel aan de Deurningerstraat en bouwde in 1924  een nieuwe winkel aan de Leliestraat, de voorloper van de bekende Twentse supermarktketen Sanders

     De nieuwe kruidenierswinkel aan de Leliestraat  in Enschede. Dit was de voorloper van de bekende Twentse supermarktketen Sanders supermarkten.